De verdachte was op het moment van het delict nog niet volwassen, daarom wordt hij als minderjarige veroordeeld. De rechtbank kijkt in zo'n geval veel meer naar het voorkomen van herhaling, en dus naar de ontwikkeling van een verdachte, dan alleen naar het afstraffen. Volgens de wet kan een minderjarige maximaal 24 maanden jeugddetentie krijgen. De rechtbank legt de verdachte in dit geval acht maanden jeugddetentie op. Omdat hij volgens een psycholoog en een psychiater een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken heeft en er zonder behandeling een grote kans op herhaling is, krijgt de verdachte ook een PIJ-maatregel (ook wel 'jeugd-tbs'). Op die manier moet de kans op herhaling na zijn detentie maximaal worden beperkt.