Bij het bepalen van de straf houdt de rechtbank er rekening mee dat de verdachte het slachtoffer heeft gestoken zonder noemenswaardige aanleiding. Hij stak bovendien op een plek waar kwetsbare organen zitten. Het is geenszins aan de verdachte te danken dat het slachtoffer niet fataal is geraakt. Bovendien bracht hij de jongen niet alleen lichamelijk letsel toe, maar deed hij hem ook psychisch leed aan. Ook roept het voorval gevoelens van angst en onveiligheid op bij de leerlingen en docenten van de school en bij de samenleving als geheel.
Volgens een psycholoog en een psychiater is er bij de verdachte sprake van een normoverschrijdende gedragsstoornis, een acculturatieprobleem en zwakbegaafdheid. De rechtbank beschouwt hem daarom als verminderd toerekeningsvatbaar. Omdat er volgens de deskundigen een grote kans op herhaling bestaat, koppelt de rechtbank een aantal bijzondere voorwaarden aan het voorwaardelijke strafdeel. Zo krijgt de verdachte een meldplicht bij de jeugdreclassering, moet hij meewerken aan dagbesteding en aan observatie en diagnostiek en eventuele ambulante behandelingen die daaruit voortkomen. Verder krijgen hij en zijn ouders intensieve begeleiding en moet hij op vastgestelde tijden in de woning van zijn ouders verblijven. Om dit te controleren krijgt de verdachte een elektronische enkelband.
Tot slot moet de verdachte een eerder door de kinderrechter voorwaardelijk opgelegde werkstraf van 30 uur uitvoeren en moet hij het slachtoffer van de steekpartij een schadevergoeding betalen van ruim 1.700 euro.