De rechtbank houdt er rekening mee dat de overval op klaarlichte dag plaatshad 
terwijl er veel mensen -waaronder een jong kind- in de winkel aanwezig waren. De 
verdachte had zich vermomd met een bivakmuts en dreigde met een mes. Dit was 
voor de kassière en het winkelend publiek een beangstigende situatie. De 
rechtbank rekent het de man zwaar aan dat hij zich niets van de belangen van 
anderen aantrok. Daarom is een celstraf op zijn plaats. In het voordeel van de 
verdachte weegt mee dat hij volgens een psycholoog verminderd 
toerekeningsvatbaar is vanwege onder meer een verstandelijke beperking. De 
rechtbank past, gelet op het advies van de psycholoog en de reclassering over de 
persoonlijkheid van de verdachte, het jeugdstrafrecht toe. 
Aan de 
voorwaardelijke straf koppelt de rechtbank een aantal bijzondere voorwaarden. Zo 
moet de verdachte een ambulante behandeling en een individueel 
begeleidingstraject volgen en krijgt hij een meldplicht bij de William Schrikker 
Groep. De rechtbank acht het daarnaast nodig om een gedragsinterventie op te 
leggen in de vorm van een leerstraf.