Hoewel de man ten tijd van het plegen van de overval 21 jaar was, ziet de rechtbank op basis van adviezen van deskundigen aanleiding om het jeugdstrafrecht toe te passen. De man lijdt aan een ziekelijke stoornis en gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens, wat zijn gedrag en keuzes beïnvloedde ten tijde van de overval. De rechtbank beschouwt hem daarom als licht verminderd toerekeningsvatbaar. Bij het bepalen van de straf weegt de rechtbank verder mee dat de man eerder is veroordeeld voor diefstal.
De rechtbank legt een deels voorwaardelijke straf op om te voorkomen dat de man opnieuw in de fout gaat. Aan deze voorwaardelijke straf koppelt de rechtbank bovendien een aantal bijzondere voorwaarden. Zo moet de man onder meer deelnemen aan gedragsinterventie, meewerken aan een intake bij een forensische polikliniek en aan een traject van begeleid wonen.