De 20-jarige man reed op 24 januari vorig jaar als bestuurder met een auto door Helmond. De jongen zat achterin de auto.. Terwijl de bestuurder van achter een fietser naderde, sloeg de jongen door het openstaande raam met een golfclub op het achterhoofd van het nietsvermoedende slachtoffer. Een dag later deden zij hetzelfde bij een andere fietser. Beide slachtoffers hielden daar een forse hoofdwond aan over.

In tegenstelling tot de officier van justitie, oordeelt de rechtbank dat -hoewel er zeker sprake was van zeer risicovol handelen- niet de aanmerkelijke kans bestond dat de slachtoffers als gevolg van de klap om het leven zouden komen. De rechtbank betrekt daarbij dat niet kon worden vastgesteld uit welk materiaal de nooit gevonden golfclub bestond en met welke kracht de jongen sloeg. Verder waren de verwondingen fors, maar niet levensbedreigend. De rechtbank spreekt de verdachten daarom vrij van de ten laste gelegde pogingen tot doodslag. Wel veroordeelt de rechtbank hen voor pogingen om de slachtoffers zwaar lichamelijke letsel toe te brengen.

De jongen maakte zich in oktober vorig jaar ook schuldig aan bij zijn aanhouding. Hij reed als passagier met zijn zus mee, die staande werd gehouden voor een ademanalyse. Vervolgens draaide de jongen door en schopte en sloeg tegen een politieauto. Toen hij hiervoor werd aangehouden, ontstond een worsteling met twee agenten die hij bovendien uitschold.
In juli van dit jaar mishandelde de jongen iemand die hem aansprak omdat hij midden in de nacht met zijn scooter geluidsoverlast veroorzaakte. Het slachtoffer hield hier een gebroken jukbeen en een beschadigde kaakspier aan over en moest worden geopereerd.

De verdachten maakten zich schuldig aan ernstige strafbare feiten. De rechtbank rekent het de 20-jarige verdachte in het bijzonder aan dat hij de veel jongere medeverdachte uitdaagde om willekeurige slachtoffers met een golfclub op hun achterhoofd te slaan. De slachtoffers hebben hiervan nog maandenlang lichamelijke en psychische gevolgen ondervonden. In het voordeel van de jongen weegt de rechtbank mee dat hij verminderd toerekeningsvatbaar is. Een jeugd- en kinderpsycholoog stelde namelijk vast dat er bij de jongen sprake is van een zeer lage begaafdheid, waardoor hij de gevolgen van zijn handelen niet goed kan overzien en hij is zeer beïnvloedbaar. Aan de voorwaardelijke werkstraf van de jongen koppelt de rechtbank een aantal bijzondere voorwaarden. Zo krijgt hij een meldplicht bij de jeugdreclassering. Ook moeten de verdachten schadevergoeding aan de slachtoffers betalen.