In maart 2021 besprak de rechtbank de zaak verder met beide partijen. Vandaag volgde een tussenuitspraak. Volgens de rechtbank moet de korpschef nadere zoekslagen verrichten en inzichtelijk maken hoe hij naar informatie heeft gezocht. En als de korpschef dan meer informatie aantreft, moet hij beoordelen of die informatie openbaar gemaakt kan worden. Ook moet de korpschef het Wob-verzoek doorzenden naar andere bestuursorganen (Openbaar Ministerie, minister van Justitie en Veiligheid, minister van Buitenlandse Zaken, minister van Defensie en politie in het buitenland). Ook zij moeten onderzoeken of ze beschikken over informatie die valt onder de reikwijdte van het Wob-verzoek. Verder moet de korpschef beter uitleggen waarom hij bepaalde passages heeft weggelakt, zoals datums in bepaalde documenten. De korpschef krijgt 12 weken de tijd om deze geconstateerde gebreken te herstellen.