Het Openbaar Ministerie diende ontnemingsvorderingen in tegen de verdachten. Deze aparte procedure nam door juridische complicaties veel tijd in beslag. Volgens de rechtbank werd de redelijke termijn waarbinnen deze zaak door de rechter had moeten worden afgedaan met liefst 6 jaar en 10 maanden overschreden. Daarom moet de rechtbank de verdachten strafkorting geven. In dit geval gaat dat – gelet op de ernst van de overschrijding – om 25 procent met een maximum van 20.000 euro. Dit betekent dat een 61-jarige man uit Waalwijk 69.000 euro aan de Staat moet betalen en een 51-jarige man uit Nuenen 46.000 euro. Ook een 60-jarige Helmonder (28.000 euro), een 58-jarige Waalwijker (24.000 euro), een 57-jarige Eindhovenaar (23.000 euro) en een 50-jarige Nieuwegeiner (21.000 euro) moeten criminele winst afstaan.