De man ging eind november vorig jaar samen met zijn vriendin naar Valkenburg. Nadat ze naar een karaokebar waren geweest gingen ze ’s nachts naar een hotel. De vrouw verklaarde dat de man - toen ze eenmaal op hun kamer waren - met zijn vuisten tegen haar hoofd, rug, armen en benen sloeg. Dit verhaal wordt ondersteund door een medewerker van het hotel. Vervolgens verlieten de twee het hotel en gingen naar een hotel in Eindhoven. Onderweg in de auto bleef de man zijn vriendin mishandelen. Toen ze bij het andere hotel aankwamen, belde de portier de politie, waarna de man werd aangehouden. De huisarts constateerde gekneusde ribben, verschillende bloeduitstortingen over haar hele lichaam en een gescheurd trommelvlies. De rechtbank acht op basis van de verklaringen bewezen dat de man zijn vriendin de betreffende nacht meerdere keren mishandelde.
Volgens de vrouw werd zij ook in de vier weken vóór deze avond door de man mishandeld. De rechtbank acht dit niet bewezen aangezien de aangifte van de vrouw niet wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen. Ook acht de rechtbank - anders dan de officier van justitie - niet bewezen dat de vrouw de betreffende nacht van haar vrijheid is beroofd door de man.
 
De rechtbank rekent het de man zwaar aan dat hij zijn vriendin heeft mishandeld en daarmee pijn en letsel heeft veroorzaakt. De mishandelingen hebben grote impact gehad op het slachtoffer. Verder weegt de rechtbank mee dat de man vele malen eerder is veroordeeld voor soortgelijke delicten. De rechtbank legt een deel van de straf voorwaardelijk op om te voorkomen dat hij opnieuw in de fout gaat. Aan deze voorwaardelijke straf koppelt de rechtbank als bijzondere voorwaarde een contactverbod met de vrouw en haar dochter.