De verdachte kreeg in oktober jl. ruzie met een medebewoner van een asielzoekerscentrum in Budel. De mannen gebruikten over en weer geweld. Op basis van getuigenverklaringen constateert de rechtbank dat de verdachte tot 3 keer toe aan een confrontatie probeerde te ontkomen, maar dat de andere man hem telkens achterna kwam. Daarbij werd de verdachte geslagen, kreeg hij een glas naar zijn hoofd gegooid en werd hij bedreigd met een mes. Op videobeelden is te zien dat de verdachte de man uiteindelijk overmeesterde, hem vervolgens in het gezicht schopte en op zijn hoofd stampte. Volgens de verdediging was dit uit noodweer.

De rechtbank neemt aan dat de verdachte - na de aanval met het mes door de man - genoodzaakt was zichzelf te verdedigen. Er was op dat moment namelijk sprake van een dreigende situatie. Die situatie was voorbij op het moment dat de man weerloos op de grond lag. Omdat de verdachte hem echter bleef schoppen en stampen veegt de rechtbank het beroep op noodweer-varianten van tafel.

Bij het bepalen van de straf houdt de rechtbank er rekening mee dat de verdachte met volle kracht in het gezicht van de man schopte en tegen zijn hoofd stampte, terwijl die roerloos op de grond lag. Het gaat om een zeer gewelddadig delict, waardoor de rechtsorde ernstig geschokt is en dat in de maatschappij gevoelens van onrust en onveiligheid teweegbrengt. De rechtbank weegt echter ook het aandeel van het slachtoffer in de vechtpartij mee. De verdachte probeerde meerdere keren voor hem te ‘vluchten’, maar de man bleef de confrontatie opzoeken. Daarbij deelde de man klappen uit, gooide met glas, dreigde met een mes en riep hij dat hij de verdachte ging doden. Door dit alles droeg de man eraan bij dat de situatie uiteindelijk is geëscaleerd. Al met al vindt de rechtbank een celstraf van 20 maanden op z’n plaats.