De verdachte wachtte in maart vorig jaar ’s morgens een man op in Oss en viel hem op straat plotseling aan. Volgens de rechtbank heeft de verdachte in ieder geval één keer met kracht tegen het hoofd van het slachtoffer geschopt. Ook sloeg en/of stompte de verdachte meerdere keren tegen diens hoofd en lichaam. Omdat er een aanmerkelijke kans bestond dat het slachtoffer als gevolg van de trap tegen zijn hoofd zou komen te overlijden en de verdachte die kans bewust aanvaardde, veroordeelt de rechtbank hem voor een poging tot doodslag. Op enig moment wilde een getuige tussenbeide komen om de verdachte weg te halen bij het slachtoffer. De verdachte trok toen een mes en bedreigde daarmee de getuige.
In november 2013 maakte de verdachte zich ook schuldig aan een poging tot doodslag. Hij zat destijds gedetineerd in Grave en schopte een medegedetineerde met kracht tegen diens hoofd. Ook sloeg hij hem meerdere keren tegen zijn hoofd.
De rechtbank rekent het de verdachte aan dat hij zich schuldig maakte aan 2 ernstige geweldsdelicten en een bedreiging met geweld. De delicten in maart 2016 vonden bovendien plaats op klaarlichte dag in een straat met woonhuizen. Elke bewoner van die huizen of voorbijganger (waaronder mogelijk kinderen) liep daarom kans met dit grove geweld geconfronteerd te worden. De rechtbank houdt er verder rekening mee dat de man eerder voor geweldsdelicten is veroordeeld. Het delict in maart vorig jaar pleegde de verdachte in de proeftijd van de voorwaardelijke invrijheidsstelling van een veroordeling in 2013. De rechtbank beslist daarom dat hij de resterende 487 dagen celstraf nu alsnog moet uitzitten. Anderzijds weegt mee dat er in de zaak van november 2013 sprake is van een onwenselijk lange termijn waarbinnen het Openbaar Ministerie deze zaak voor de strafrechter bracht.