In de nacht van 6 november vorig jaar gingen de verdachte en zijn broer na een avond stappen samen naar de woning van de verdachte in Eindhoven. Daar kregen zij op enig moment ruzie. De verdachte heeft zijn broer hierbij met een mes in zijn gezicht, nek en rug gesneden en gestoken.
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat de verdachte niet de opzet had zijn broer te doden. Hiervoor is onvoldoende bewijs. Hij wordt dan ook vrijgesproken van een poging tot doodslag. Volgens de rechtbank is er sprake van zwaar lichamelijk letsel. Dat baseert zij op foto’s van het letsel van het slachtoffer. Hij heeft namelijk (diepe) snijwonden in – met name – zijn gezicht en hals en een steekwond op de rug. Gelet op het letsel kan het niet anders dan dat de broer blijvende littekens heeft opgelopen. De rechtbank veroordeelt de verdachte daarom voor zware mishandeling.
De rechtbank houdt er bij het bepalen van de straf rekening mee dat het om een ernstig delict gaat. In strafmatigende zin weegt onder meer mee dat de verdachte een vast dienstverband heeft en dat hij alleen de zorg draagt voor zijn 7-jarige dochter. Volgens de reclassering heeft het meisje er belang bij dat zij bij haar vader kan blijven wonen. De rechtbank neemt daarom het advies van de reclassering over en legt de man een grotendeels voorwaardelijke straf op. Wel verbindt de rechtbank daaraan aan aantal bijzondere voorwaarden. Zo krijgt de man een alcoholverbod, moet hij deelnemen aan een gedragsinterventie gericht op alcohol en geweld en moet hij meewerken aan een begeleidings-/behandelingstraject bij de verslavingszorg.