De man ging in april 2013 samen met zijn mededader een snackbar in Oss binnen en bedreigde een medewerker met een nepvuurwapen. Hij eiste geld uit de kassa, maar de overvallers gingen er uiteindelijk zonder buit vandoor.
De rechtbank weegt bij het bepalen van de straf mee dat de verdachte de medewerker heeft bedreigd met een nepvuurwapen. Dit was voor de medewerker een uiterst nare ervaring waarvan zij nog lange tijd last kunnen hebben. De rechtbank weegt ook mee dat de verdachte eerder is veroordeeld voor vermogensdelicten, maar legt toch een lagere straf op dan de officier van justitie eiste. Daartoe komt de rechtbank omdat de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zodanig in positieve zin zijn gewijzigd, dat redelijkerwijs kan worden aangenomen dat zijn gedrag zich ten goede zal keren. Ook heeft hij sinds april 2013, voor zover nu bekend, geen nieuwe strafbare feiten gepleegd. De rechtbank koppelt een aantal bijzondere voorwaarden aan de voorwaardelijke straf. Zo moet de man zich laten behandelen bij de GGZ, moet hij meewerken aan begeleid wonen en krijgt hij een meldplicht bij de reclassering.
Zijn mededader werd in februari 2014 al veroordeeld voor het delict. De verdachte meldde zich pas enige tijd later bij de politie.