De rechtbank constateert dat het bewijs in deze zaak in beslissende mate steunt op de verklaring van één getuige. Er zijn geen andere bewijsmiddelen die zijn verhaal onderschrijven. De officier van justitie verwees in dit verband naar een aanvullend onderzoek van de FIOD. Volgens de rechtbank leverde dit onderzoek weliswaar een nadere onderbouwing op van de betrouwbaarheid van de verklaring, maar geen nader zelfstandig bewijs voor de betrokkenheid en rol van de verdachte bij het drugstransport.
Dit betekent dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is om de verdachte te veroordelen en daarom spreekt de rechtbank hem vrij van het verwijt.