Behalve naar het bovenstaande heeft de rechtbank ook nog gekeken naar zijn mogelijke betrokkenheid bij eerdere brandstichtingen door dezelfde daders die maand. Hoewel er op basis hiervan zonder meer aanwijzingen zijn die erop wijzen dat de verdachte mogelijk wist van de aanslag, kan niet met voldoende zekerheid worden vastgesteld dat hij wist wat de daders met de moker van plan waren.
Opgenomen gesprekken tussen de daders wijzen ook niet onomstotelijk op een rol van de verdachte als opdrachtgever van de aanslag. De gesprekken zijn daarvoor te onduidelijk, bij momenten multi-interpretabel en niet volledig. Bovendien mist een groot deel van de communicatie in het dossier omdat gelijktijdig werd gecommuniceerd via Encrochat en de inhoud van die berichten onbekend is. Ook lijkt er gezien de beschreven ontmoetingen van de daders met derden sprake te zijn van mogelijke betrokkenheid van anderen.
Al met al kan de rechtbank niet zonder redelijke twijfel vaststellen dat de verdachte degene was die de opdracht gaf om de granaat de woning binnen te gooien. Hij wordt dan ook vrijgesproken.