De mannen werden in oktober 2013 in Heesch belaagd door een aantal anderen. Bij die confrontatie werd een schot gelost. De rechtbank kan niet vaststellen door wie dit schot is gelost. De 30-jarige man verklaarde wel dat hij een vuurwapen bij zich had en dit op hun belagers richtte om zijn vriend te helpen. Hij zou echter niet hebben geschoten uit angst om die vriend te raken. Het wapen is nooit gevonden.
De rechtbank oordeelt net als de officier van justitie dat er onvoldoende bewijs is dat één van de twee verdachten heeft geschoten. Vanwege zijn verklaring, vindt de rechtbank dat er genoeg bewijs is dat de 30-jarige man een vuurwapen in bezit had.
De rechtbank rekent het de man zwaar aan dat hij op straat een vuurwapen trok en op een aantal personen richtte. Bovendien was dat in de aanwezigheid van een klein kind. Zulke feiten veroorzaken grote onrust en zorgt voor een angstig en onveilig gevoel in de gemeenschap.