De rechtbank weegt mee dat de verdachte vaker snelheidsovertredingen beging. Eén van die overtredingen was bovendien zo hoog dat die tot een strafbeschikking leidde. De rechtbank maakt hieruit op dat de verdachte lichtvaardig omgaat met verkeersregels, in het bijzonder de snelheidsregels, en daar kennelijk lak aan heeft. Dit baart de rechtbank zorgen. Daarnaast weegt mee dat de verdachte verder moet leven met het besef dat door zijn schuld iemand is overleden, dat hij het hier moeilijk mee heeft en dit verkeersongeval en de gevolgen daarvan zelf ook niet heeft gewild. De rechtbank is al met al van oordeel dat een zwaardere straf dan het uitgangspunt voor soortgelijke delicten op z’n plaats is. De verdachte krijgt daarom de maximale taakstraf en een rijontzegging van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. Dit voorwaardelijke deel legt de rechtbank op om de verdachte ervan te weerhouden opnieuw de fout in te gaan.