De verdachte reed in december 2014 met zijn bestelauto een man op een scootmobiel aan op een kruispunt in ’s-Hertogenbosch. De bestuurder van de scootmobiel kwam met zijn hoofd op het wegdek terecht en overleed enige tijd na het ongeval in het ziekenhuis.
De rechtbank oordeelt dat de verdachte in juridische termen aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend reed. De scootmobiel reed op een voorrangsweg en dit was duidelijk aangegeven met borden en haaientanden op de weg. Uit camerabeelden blijkt dat de verdachte geen snelheid minderde bij het naderen van het kruispunt. Volgens de rechtbank was dit noodzakelijk om overzicht te krijgen op de kruising, omdat het zicht van de man onder meer werd belemmerd door een andere bestelauto.
De rechtbank heeft er bij het bepalen van de straf rekening mee gehouden dat als gevolg van het onvoorzichtige verkeersgedrag van de verdachte een ander is overleden. De nabestaanden is daardoor onomkeerbaar leed aangedaan. Anderzijds weegt de rechtbank mee dat de man vanaf het begin oprecht zijn bezorgdheid om het slachtoffer en na diens overlijden zijn medeleven met de nabestaanden heeft getoond. Daarnaast zal de man moeten leren leven met de wetenschap dat hij door zijn verkeersfouten de dood van een ander heeft veroorzaakt. Hij gaat hier zichtbaar onder gebukt. Ook heeft de afdoening van deze zaak lang op zich laten wachten en zijn er door het Openbaar Ministerie geen bijzondere omstandigheden aangevoerd die dit kunnen verklaren. Dit alles maakt dat de rechtbank een taakstraf voor de maximale duur van 240 uur passend vindt.