In de NOW is dwingend voorgeschreven dat een te laat ingediende aanvraag om subsidie moet worden afgewezen. Dat staat ook expliciet vermeld in de toelichting op de NOW. Verder is de coronasubsidie een noodregeling die grofmazig is opgezet om de minister in staat te stellen in korte tijd geautomatiseerd grote hoeveelheden aanvragen om inkomensondersteuning te kunnen verwerken, waardoor het leveren van maatwerk slechts in zeer beperkte mate mogelijk is.
De rechtbank is het wel met de stichting eens dat sprake was van een overmachtsituatie, maar volgens de rechter kan niet worden gezegd dat die situatie heeft geduurd tot het einde van de aanvraagperiode.
Verder is de rechtbank het met de minister eens dat in de periode waarin dit alles speelde de NOW ook bij een interim-administrateur bekend mag worden verondersteld en dat hij zo nodig met de minister contact had kunnen opnemen om te vragen wat hij moest doen om (wederom) voor inkomensondersteuning in aanmerking te komen. Al met al is dus niet gebleken dat de overmachtsituatie tot 14 maart 2021 heeft voortgeduurd.
Dit betekent dat de rechtbank het beroep van de stichting ongegrond verklaard en dat de minister dus niet het verzoek van de stichting alsnog in behandeling hoeft te nemen.