De rechtbank oordeelt mede op basis van een bekentenis van de verdachte, dat hij in december 2002 voor het eerst een meisje misbruikte, dat lijdt aan een autisme-verwante stoornis en een verstandelijke beperking. Het slachtoffer verklaarde dat het misbruik al in 1999 begon, maar daarvoor is volgens de rechtbank onvoldoende bewijs. Het misbruik begon toen de verdachte van de moeder van het meisje onderdak kreeg. In april 2003 verhuisde de verdachte naar een eigen caravan op een camping. Vanaf toen bood hij haar onderdak en bracht haar overal naartoe, onder meer naar school. De verdachte maakte volgens de rechtbank misbruik van zijn psychisch overwicht op het meisje en dwong haar tot januari 2012 tot gemeenschap.
Volgens de officier van justitie duurde die periode nog 5,5 jaar langer. De rechtbank oordeelt echter dat er onvoldoende bewijs is om vast te kunnen stellen dat het meisje zich in die laatste periode niet aan de seksuele handelingen kon onttrekken.
Tussen juni en september 2012 maakte de verdachte zich volgens de rechtbank schuldig aan misbruik van een 9-jarig meisje. Ze logeerde een aantal keer bij de verdachte in zijn caravan en hij pleegde een vergaande vorm van ontucht bij haar.