De neven waren op 1 januari 2019 met een kennis in Eindhoven en kregen het in een parkeergarage aan de stok met een andere man. Die man, met wie zij eerder bij een uitgaansgelegenheid al een woordenwisseling hadden gehad, was hen achterna gekomen en maakte zwaaiende bewegingen met een mes richting de verdachten. De kennis van de neven gooide een deodorantbusje om hem weg te jagen. Dit lukte, want de man nam de benen. De oudste verdachte had intussen een schroevendraaier uit zijn auto gehaald en zette samen met zijn neef de achtervolging in. Toen ze de man hadden ingehaald en hij ten val was gekomen schopten en sloegen ze hem meerdere keren hard tegen zijn hoofd en lichaam. Zelfs nadat het slachtoffer bewusteloos en hevig bloedend op de grond lag, bleven zij hem schoppen en slaan. De oudste man deed dit terwijl hij de schroevendraaier in zijn hand had. Deze schroevendraaier is daardoor via de schedel in de hersens terecht gekomen.
De verdachten stapten vervolgens in hun auto, maar de oudste neef stapte weer uit en begon het bewusteloze slachtoffer opnieuw te slaan en te schoppen. Volgens een getuige leek het alsof hij aan het voetballen was; hij schopte extreem hard. Uiteindelijk lieten de verdachten het slachtoffer voor dood achter. Hij hield onder meer een schedelfractuur en ernstig oogletsel over aan het voorval.
De verdachten moeten zich bewust zijn geweest van de aanmerkelijke kans dat het slachtoffer zou kunnen overlijden. En dat risico hebben zij volgens de rechtbank ook aanvaard. Dit betekent dat de verdachten zich schuldig maakten aan een poging tot doodslag.