De rechtbank houdt er bij het bepalen van de straf rekening mee dat de man vier politieagenten hinderde in hun werk en hen bedreigde. De man was bovendien onder invloed van alcohol, terwijl hij de negatieve werking op zijn gedrag kende. Ook is hij eerder voor geweldsdelicten veroordeeld. De rechtbank weegt in het voordeel van de man mee dat de feiten hem volgens een psycholoog in verminderde mate moeten worden toegerekend. De man werd tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis opgenomen in een kliniek en hij blijkt zeer gemotiveerd voor de behandeling. De rechtbank neemt redelijkerwijs aan dat zijn gedrag zich ten goede zal keren.
 
De rechtbank verbindt een proeftijd van drie jaar aan de voorwaardelijk opgelegde straf en legt de man enkele bijzondere voorwaarden op. Hij moet onder meer zijn huidige behandeling afmaken en zich aansluitend ambulant laten behandelen voor zijn persoonlijkheids- en verslavingsproblematiek.

De politieagenten moesten hun vuurwapen trekken en pepperspray gebruiken om de verdachte aan te houden. De agenten eisten vanwege deze emotionele belasting en de impact van de bedreiging zelf een schadevergoeding. De rechtbank oordeelt dat het trekken van een vuurwapen een ingrijpend middel is, maar voor politiemensen is dit onderdeel van hun beroep. Volgens de rechtbank hoort het reguleren van de emoties bij het professionele handelingsrepertoire van agenten. De rechtbank wijst daarom de eisen voor een schadevergoeding af.