De jongens deden aangifte tegen de verdachte en verklaarden dat zij over uiteenlopende periodes (tussen 2011 en 2013) zijn misbruikt door de man. Twee van de jongens zouden geld van hem hebben gekregen om seksuele handelingen te verrichten of ondergaan. De derde jongen verklaarde dat hij door de man bij zijn geslachtsdelen was betast. De verdachte bevestigde alleen dat de jongens in de bewuste periodes in zijn woning zijn geweest, verder beriep hij zich op zijn zwijgrecht.
Volgens de officier van justitie ondersteunen de verklaringen van de jongens elkaar en levert dit in een constructie van schakelbewijs voldoende bewijs op. De rechtbank oordeelt dat deze constructie niet opgaat. Weliswaar gaat het hier om soortgelijke feiten, maar geen van de feiten wordt zelfstandig met voldoende bewijsmiddelen gefundeerd. Per feit is er slechts de aangifte, die niet door andere, objectieve, bewijsmiddelen in voldoende mate wordt ondersteund. De rechtbank kan de ten laste gelegde delicten dus niet bewezen verklaren en spreekt de man daarom vrij.