De vrouw verklaarde dat zij van januari tot en met juni 2020 meerdere malen thuis cocaïne gebruikte terwijl haar dochtertje in dezelfde woning verbleef. De rechtbank kan echter niet onomstotelijk vaststellen dat de vrouw voorwaardelijke opzet heeft gehad op de kans dat er cocaïne in het lichaam van haar dochtertje terecht zou komen. Dit is juridisch gezien nodig om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. De verklaringen van de man, in een later stadium afgelegd als verdachte in de parallelle strafzaak en mogelijk met de bedoeling om zichzelf vrij te pleiten en zijn ex-vriendin zwart te maken, zijn onvoldoende betrouwbaar om een bewezenverklaring te kunnen staven. Andere bewijzen ontbreken. Daarom wordt ook de vrouw vrijgesproken.