De vrouw maakte zich schuldig aan een van de ernstigste delicten die bestaan. Het moet voor het slachtoffer een beangstigende gebeurtenis zijn geweest, zeker omdat het veel slechter met hem had kunnen aflopen. In het voordeel van de vrouw weegt de rechtbank mee dat ze direct naar de politie is gegaan, aangaf waar het slachtoffer te vinden zou zijn en alles bekende. De rechtbank is ervan overtuigd dat ze inmiddels spijt heeft van haar daad.
De officier van justitie eiste naast een celstraf van zes jaar, ook tbs met dwangverpleging. De vrouw weigerde mee te werken aan onderzoek door een psycholoog en psychiater. Deze deskundigen konden daarom niet vaststellen of er bij de vrouw sprake was van een geestelijke stoornis of gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens toen zij het delict pleegde. Ook kan de rechtbank niet concluderen dat er gevreesd moet worden voor herhaling. Daarom kan de rechtbank geen tbs met dwangverpleging opleggen.