Laden...

Provincie mocht vergunning van mestverwerker Nistelrode niet wijzigen

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Oost-Brabant > Nieuws > Provincie mocht vergunning van mestverwerker Nistelrode niet wijzigen
's-Hertogenbosch, 19 maart 2021

De provincie Noord-Brabant had de vergunning van een mestverwerkingsbedrijf uit Nistelrode niet mogen wijzigen. Dat bepaalde de rechtbank Oost-Brabant vandaag. De wijziging maakte het mogelijk dat het bedrijf 72.000 ton dierlijke mest mocht verwerken, waar dit eerder 37.500 ton was.

In september 2013 kwam er een vergunning voor een mestverwerkingsinstallatie met co-vergisting aan de Loosbroeksweg in Nistelrode. In deze vergunning stond dat er per jaar maximaal 36.000 ton dierlijke mest mocht worden ingenomen en verwerkt binnen het bedrijf en 36.000 ton co-substraten. In februari 2014 werd dit gewijzigd naar maximaal 36.500 ton dierlijke mest en 35.500 ton co-substraten per jaar. De geurbelasting mocht volgens deze vergunningen bepaalde grenzen niet overschrijden.

In 2018 legde de provincie een dwangsom op aan het bedrijf omdat zij ongeveer 67.721 ton dierlijke mest had ingenomen. Het mestverwerkingsbedrijf diende een tijd later, in november 2019 en maart 2020, een aanvraag in zodat er meer mest kon worden ingenomen en verwerkt binnen het bedrijf. De provincie wijzigde in augustus 2020 de omgevingsvergunning zodat er maximaal 72.000 ton dierlijke mest en co-producten per jaar ingenomen mogen worden en verwerkt waarvan maximaal 35.000 ton co-substraten. Buurtbewoners maakten bezwaar tegen deze wijziging van de provincie.

Niet mogen wijzigen

Volgens de rechtbank had de provincie de voorschriften niet mogen wijzigen. Door de wijziging verandert de werking van het bedrijf op een aantal onderdelen. Zo kan het bedrijf nu ook worden ingezet als monovergister en is er een fors grotere hoeveelheid digestaat na verwerking.

In de oude vergunningen uit 2013 en 2014 stond ook dat het bedrijf bepaalde grenzen wat betreft geurbelasting niet mocht overschrijden. De door de rechtbank ingeschakelde deskundige concludeert dat er nu een 3 tot 7 maal hogere geuremissie wordt vergund dan voorheen. Het besluit van de provincie leidt tot een forse toename van de geurbelasting op de omgeving. Volgens de rechtbank is dit niet in het belang van de bescherming van het milieu.

De rechtbank vernietigt de gewijzigde omgevingsvergunning uit 2020 en geeft de buurtbewoners gelijk. De rechtbank ziet geen aanleiding voor de provincie om een nieuw besluit te nemen. Daarmee blijft de omgevingsvergunning uit 2014 van kracht.

Uitspraken