Laden...

Rechtbank vernietigt terugkeerbesluiten derdelanders; staatssecretaris gaf onvoldoende uitleg

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Oost-Brabant > Nieuws > Rechtbank vernietigt terugkeerbesluiten derdelanders; staatssecretaris gaf onvoldoende uitleg
's-Hertogenbosch, 25 maart 2024

De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft het standpunt over de tijdelijke bescherming van zogeheten derdelanders niet overtuigend uitgelegd. Dat oordeelt de vreemdelingenrechter van de rechtbank Oost-Brabant. De staatssecretaris verwijst naar een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, maar in die uitspraak ziet de rechtbank geen beoordeling van de goede argumenten die de eisers in deze zaken naar voren hebben gebracht.

De eisers hadden een tijdelijke Oekraïense verblijfsvergunning (derdelander) toen daar de oorlog uitbrak. Vervolgens hebben zij zich voor 19 juli 2022 in Nederland ingeschreven. De staatssecretaris verleende tijdelijke bescherming aan deze groep derdelanders uit Oekraïne. Die tijdelijke bescherming eindigde op 4 maart 2024. De eisers kregen vervolgens terugkeerbesluiten opgelegd en verbleven zodoende niet langer rechtmatig in Nederland. Daarop stapten zij naar de rechter.

Terugkeerbesluiten vernietigd

De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris onvoldoende uitleg geeft over waarom de tijdelijke bescherming vanaf 4 maart 2024 eindigt. De staatssecretaris verwijst naar een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 17 januari 2024. Maar uit die uitspraak blijkt niet dat de goede argumenten  die de eisers inbrachten, zijn beoordeeld. Ook bij de rechtbank heeft de staatssecretaris niet goed uitgelegd waarom deze argumenten niet slagen.

De rechtbank oordeelt daarom dat de tijdelijke bescherming van de eisers in deze zaken niet is geëindigd op 4 maart 2024, maar pas eindigt op 4 maart 2025. Zij behouden dus hun rechtmatige verblijf tot en met 4 maart 2025. De terugkeerbesluiten die ze ontvingen, worden daarmee vernietigd.

De rechtbank heeft er tot slot nog over nagedacht om prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie. Uiteindelijk is daar niet voor gekozen omdat het niet de verwachting is dat de vragen voor 4 maart 2025 zullen zijn beantwoord.

Uitspraken