De rechtbank vindt het gewenst zich in deze zaak te laten voorlichten door een deskundige. Die zal antwoord moeten geven op de vraag of van de paardenfokkerij verdergaande zorg had moeten verlenen. En of de dierenarts heeft gehandeld zoals van een dierenarts mag worden verwacht. De paardenfokkerij bracht bij de merrie een zogeheten hoefzak aan vanwege een aandoening aan de hoeven. De rechtbank wil ook graag voorlichting over de vraag of een andere behandeling, en anders handelen van de dierenarts, ertoe zou hebben geleid dat de merrie niet geëuthanaseerd had hoeven worden en het veulen niet zou zijn overleden, zoals de springruiter en zijn ouders stellen. De deskundige krijgt 3 maanden de tijd om een rapport in te dienen bij de rechtbank. Daarop mogen de springruiter en de paardenfokkerij vervolgens reageren. Uiteindelijk zal de rechtbank uitspraak doen over de vraag of de paardenfokkerij al dan niet aansprakelijk is voor het overlijden van de merrie en het veulen.
Mocht de paardenfokkerij aansprakelijk zijn, dan wordt verder geoordeeld over de hoogte van de schadevergoeding. De springruiter en zijn ouders willen ruim 14.000 euro voor de merrie en 100.000 euro voor het veulen. Zij gaan daarbij uit van de toekomstige waarde van het veulen als het op 5 à 6-jarige leeftijd verkocht kan worden. De rechtbank ziet geen aanleiding om uit te gaan van een toekomstige waarde of een te realiseren winst. Daarvoor is te onzeker welke waarde het veulen over 5 of 6 jaar zou hebben gehad. Bovendien zouden alle te maken kosten voor het veulen op de schade in mindering moeten worden gebracht. De vordering zoals die er nu ligt, wijst de rechtbank daarom op voorhand af.