De man bedreigde onder meer medewerkers van een callcenter van Essent, stuurde doodsbedreigingen naar zijn voormalige bewindvoerder en beledigde een fractievertegenwoordiger van de Haagse Partij van de Eenheid. Hij deed dit gedurende een lange periode en bleef ermee doorgaan, ondanks herhaaldelijke interventies van de wijkagent en nadat hij door de politie was verhoord. Door de beledigingen heeft de verdachte de eer en de goede naam van de verschillende slachtoffers aangetast. Dergelijke berichten veroorzaken gevoelens van angst en onveiligheid bij de slachtoffers.
De officier van justitie verweet de man onder meer ook de Haagse burgemeester Van Aartsen te hebben bedreigd. Maar voor een bedreiging eist de wet dat de bedreigde daadwerkelijk op de hoogte is geraakt van de bedreiging. En hoewel wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de man de bewuste berichten op Twitter heeft geplaatst, is volgens de rechtbank niet vastgesteld dat deze de burgemeester hebben bereikt.