Volgens de officier van justitie stuurde de man niet alleen te vroeg terug naar rechts, maar reed hij ook nog eens te hard. Hij zou daarom juridisch gezien een hoge mate van schuld hebben aan het ongeval. De rechtbank kan uit de bewijzen niet opmaken dat de man inderdaad te hard reed tijdens de inhaalmanoeuvre. Weliswaar zijn er enkele getuigen die verklaren over de snelheid van de man, maar die schattingen zijn volgens de rechtbank – bij gebrek aan technische gegevens en in het licht van de verklaring van de man zelf – onvoldoende overtuigend. De rechtbank kan daarom alleen vaststellen dat de man te vroeg naar rechts stuurde waardoor een aanrijding tussen de fietser en de paardentrailer ontstond. Volgens de rechtbank zijn er geen andere omstandigheden waaruit blijkt dat de man zich aanmerkelijk onvoorzichtig heeft gedragen en dus schuldig is aan een verkeersmisdrijf, zoals de officier eiste. De rechtbank acht wel bewezen dat de man door zijn rijgedrag gevaar op de weg veroorzaakte en het verkeer hinderde. Dit betekent dat de man zich schuldig maakte aan een verkeersovertreding.
De rechtbank houdt er bij het bepalen van de straf rekening mee dat de man niet alleen gevaar op de weg veroorzaakte, maar dat er ook daadwerkelijk een aanrijding ontstond waardoor een persoon letsel opliep. Het slachtoffer was enige tijd arbeidsongeschikt als gevolg van het ongeval. Volgens de rechtbank is daarom een taakstraf van 20 uur op zijn plaats.