De man wilde in oktober 2013 met zijn graafmachine een fietser inhalen op
de openbare weg in Schijndel. Hij week niet voldoende uit waardoor de fietser in
de berm terecht kwam, ten val kwam en met zijn hoofd onder de wielen van de
graafmachine kwam. Het slachtoffer overleed direct.
Bij het bepalen van de straf houdt de rechtbank er
rekening mee dat door het onvoorzichtige rijgedrag van de man, hoewel hij geen
opzet had, een fietser om het leven is gekomen. Hierdoor is de nabestaanden van
het slachtoffer veel leed aangedaan. Voor een dergelijk delict geldt als
richtlijn een taakstraf van 240 uur en een rijontzegging van één jaar, zoals de
officier van justitie
ook eiste. De rechtbank houdt er in strafverminderende zin echter rekening mee
dat de man ook zelf is getroffen door de gevolgen van het ongeluk. Hij is direct
na het ongeval geconfronteerd met het verminkte, levenloze lichaam van het
slachtoffer. Daarnaast is hij nooit eerder met politie en justitie in aanraking
gekomen voor verkeersdelicten, terwijl hij al 37 jaar zijn rijbewijs had en 36
jaar een graafmachine bestuurde. Vanwege dit verleden als verkeersdeelnemer en
omdat hij zijn rijbewijs nodig heeft voor zijn werk, legt de rechtbank de
rijontzegging voorwaardelijk op.