De verdachte voetbalde samen met zijn broer in het eerste elftal van een voetbalclub uit Herpen. Tijdens een wedstrijd van hun team in februari 2014 tegen een Schijndelse club, brak de broer van de verdachte zijn been. Hierop ontstond een opstootje op het veld tussen spelers van beide teams, waarna de scheidsrechter de wedstrijd staakte. Volgens de officier van justitie heeft verdachte daarna bij de kleedkamers, samen met anderen, een begeleider van de tegenstander geschopt en geslagen. De verdachte verklaarde de begeleider alleen te hebben geduwd en vastgehouden. Voor het schoppen is geen bewijs, maar de politierechter acht op basis van getuigenverklaringen wel bewezen dat de verdachte het slachtoffer heeft geslagen.
De politierechter vindt dat er sprake is van een ernstig delict, maar houdt rekening met de aanleiding (de beenbreuk van zijn broer) van het voorval. Daarnaast ziet de rechter het als een eenmalig incident, waar de verdachte op andere wijze al de gevolgen van heeft ondervonden. Daarom legt de rechter geen voorwaardelijke gevangenisstraf op, zoals de officier van justitie naast een taakstraf eiste.
De verdachte moet het slachtoffer een schadevergoeding betalen van in totaal 1.500 euro.