De 28-jarige verdachte was in juli vorig jaar op bezoek bij een man in Uden. Na zijn vertrek liet hij de 22-jarige Rotterdammer telefonisch weten dat die man alleen thuis was. De Rotterdammer ging daarop samen met de 24-jarige Ossenaar naar de woning en mishandelde de bewoner. Het slachtoffer werd door de Rotterdammer tot bloedens toe met een houten stok op het hoofd en de rug geslagen. De Rotterdammer nam vervolgens uit de woning een gouden ketting weg.
Volgens de officier van justitie was er sprake van het opzettelijk en met voorbedachte rade toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank oordeelt dat het letsel van het slachtoffer inderdaad ernstig is, maar dat het juridisch gezien niet kan worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel. Er was vlak na de mishandeling sprake van akelige verwondingen, maar buiten het lijmen van de verwondingen aan het hoofd was actief medisch ingrijpen niet noodzakelijk en het slachtoffer was binnen een aantal weken (fysiek) volledig hersteld.
Dit betekent dat de rechtbank de Rotterdammer en Ossenaar veroordeelt voor (medeplegen) poging tot zware mishandeling en hen vrijspreekt van zware mishandeling. De 28-jarige verdachte wordt veroordeeld voor medeplichtigheid aan een poging tot zware mishandeling.