Laden...

Veroordelingen voor poging tot brandstichting in advocatenkantoor Cuijk

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Oost-Brabant > Nieuws > Veroordelingen voor poging tot brandstichting in advocatenkantoor Cuijk
's-Hertogenbosch, 29 mei 2019

Een 29-jarige man zonder vaste woon- of verblijfplaats is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden. Een nu 18-jarige jongeman uit Eindhoven krijgt 219 dagen jeugddetentie, waarvan 180 dagen voorwaardelijk, en een werkstraf van 200 uur. De verdachten probeerden volgens de rechtbank Oost-Brabant samen brand te stichten in een advocatenkantoor in Cuijk en veroorzaakten daarbij levensgevaar voor een bejaarde vrouw die in een aangrenzende woning lag te slapen.

In september 2018 werd een buurtbewoner wakker van glasgerinkel waarna hij 2 personen op de oprit van het advocatenkantoor zag staan. Toen hij iets riep, gingen ze ervandoor. De politie constateerde dat een ruit van het pand vernield was en dat er een jerrycan zonder dop en een deels verbrande prop papier op de vensterbank lagen. Ook hing er een sterke benzinegeur.

Beide verdachten willen niets zeggen over hun vermeende betrokkenheid bij het incident. De rechtbank oordeelt dat er desondanks voldoende bewijs is dat zij verantwoordelijk zijn voor de poging tot brandstichting. Zo werden de verdachten onder meer kort na de ontdekking van de vernielde ruit onder verdachte omstandigheden in de nabije omgeving aangetroffen en zaten op hun kleding en schoenen glassplinters die volgens het NFI zeer waarschijnlijk van die ruit waren. Ook had de oudste verdachte een aansteker en een stapel servetten/tissues bij zich.

Levensgevaar

Het motief van de poging tot brandstichting is niet bekend geworden, maar het lijkt op een doelgerichte aanslag op het advocatenkantoor. De onduidelijkheid uit welke hoek de dreiging komt en de vrees voor herhaling had een grote impact op de advocaten en de omwonenden. Bij het bepalen van de straffen weegt de rechtbank ook mee dat de verdachten een bejaarde vrouw in levensgevaar brachten. Zij lag in een aangrenzende woning te slapen. In het kantoor heeft houten vloeren en plafonds waardoor de brand zich snel had kunnen ontwikkelen als de prop papier niet direct was gedoofd.
In het geval van de oudste verdachte houdt de rechtbank er rekening mee dat hij het delict pleegde tijdens de proeftijd van een eerdere veroordeling voor een poging tot diefstal en een drugsfeit. De rechtbank koppelt aan de voorwaardelijke straf van de destijds minderjarige verdachte een aantal bijzondere voorwaarden. Zo krijgt hij een meldplicht bij de jeugdreclassering en is hij verplicht mee te werken aan reeds gestarte gesprekken bij de GGzE en een eventuele (vervolg)behandeling. Bovendien moet hij een eerder voorwaardelijk opgelegde werkstraf van 30 uur uitvoeren.

Uitspraak