De rechtbank oordeelt dat de zorgplicht van de verdachte ernstig is tekortgeschoten. De verdachte verklaarde bij de politie dat ze op de gok 3 ml heeft gebruikt omdat ze niet kon omrekenen hoeveel ze nodig had. Ze gaf dus niet op juiste wijze uitvoering aan de opdracht van de dienstdoende arts. De verdachte heeft ondoordacht en zonder stil te staan bij de mogelijke medische risico’s van haar handelen, de insuline toegediend. Volgens de rechtbank heeft de verdachte daarmee zeer onvoorzichtig en onachtzaam gehandeld. Ook staat volgens de rechtbank vast dat de verdachte het slachtoffer in een hulpeloze toestand heeft gelaten.
De rechtbank neemt het de verdachte in het bijzonder kwalijk dat zij aanvankelijk niet de waarheid heeft verteld aan de verpleegkundige of de dienstdoende arts over de hoeveelheid insuline die ze had toegediend. De verdachte liet hen in de waan dat zij volgens de opdracht van de arts had gehandeld. Hierdoor konden de arts en verpleegkundige niet tijdig adequaat medische hulp aan het slachtoffer verlenen. De verdachte is aan het einde van haar dienst naar huis gegaan en heeft pas de volgende middag desgevraagd verteld hoe zij de insuline had toegediend. De verdachte beschaamde hiermee in ernstige mate het vertrouwen dat de maatschappij in zorgverleners stelt.
Anderzijds weegt de rechtbank onder meer mee dat de verdachte direct na het incident is ontslagen en haar door de Inspectie voor de Gezondheidszorg verboden is nog langer als verzorgende te werken. Ook houdt de rechtbank er rekening mee dat de behandeling van deze zaak onwenselijk lang op zich heeft laten wachten en dat de redelijke termijn met bijna één jaar is overschreden. De rechtbank acht gezien de ernst van de strafbare feiten een taakstraf van 50 uur passend en geboden, maar zal wegens de overschrijding van de redelijke termijn een taakstraf van 40 uur opleggen.