De man ging in juni 2014 samen met anderen een supermarkt binnen en bedreigde daar het personeel met een vuurwapen. Er werd daarbij een schot gelost dichtbij het hoofd van de bedrijfsleider. Twee andere medewerkers en twee aanwezige leveranciers werden gedwongen op de grond te gaan liggen en hun polsen werden met tiewraps vastgebonden. De bedrijfsleider moest de kluis en kassalades openen. De overvallers namen niets mee, omdat er een tijdslot op de kluis zat en de kassalades leeg waren.
Ruim een maand later maakte de man zich schuldig aan het treffen van voorbereidingshandelingen voor een nieuwe gewapende overval. Hij had een handgeschreven briefje in bezit met daarop de naam van een drogisterij in Vught. Verder stonden op het briefje onder meer de openings- en sluitingstijden van de winkel, gegevens over de tijdklok van de kluis en de dag dat de geldtransporteur langs zou komen. Ook had de verdachte een nepvuurwapen in bezit om te gebruiken voor de beoogde overval op de drogisterij.
Met name vanwege de ernst van het gebruikte geweld bij de overval en het zorgwekkende beeld dat van de verdachte naar voren is gekomen, legde de rechtbank een hogere straf op dan de officier van justitie eiste. Uit zijn eigen uitlatingen tegenover een politie-informant komt het beeld naar voren van een berekenende en gewetenloze man, die zich niet door justitieel ingrijpen zal laten weerhouden van het plegen van nieuwe strafbare feiten. Bovendien betuigde hij op geen enkele wijze spijt en kennelijk heeft hij zich niet om de gevolgen voor de slachtoffers bekommerd.
De man moet de slachtoffers van de overval een schadevergoeding betalen van in totaal ruim 9000 euro.