De politierechter gelooft de mannen niet. Zij oordeelt dat de mannen in de productieruimte aanwezig waren en dat de tabak en sigaretten daar open en bloot lagen. Het moest dan ook helder zijn geweest voor de verdachten dat het om illegale sigaretten ging. Daarom worden ze veroordeeld voor het bezit van de illegale goederen. Voor betrokkenheid bij de productie van de sigaretten is volgens de rechter – zoals ook de officier van justitie stelde – onvoldoende bewijs. Daarvan worden de mannen dan ook vrijgesproken.
De rechter gaat niet mee in de eis van de officier van justitie om gevangenisstraffen van 9 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, op te leggen. Volgens de rechter lijkt het erop dat de verdachten werden uitgebuit. Ze zaten namelijk in een loods waar zij zelf niet uit konden en mochten geen telefoons hebben. Al met al vindt de rechter een geheel voorwaardelijke straf op z’n plaats, ook om de verdachten ervan te doordringen dat ze niet opnieuw de fout ingaan.