De verdachte reed ter hoogte van Groeningen met zijn vrachtwagen achterop een bestelbus die vanwege pech op de vluchtstrook stond. De uitgestapte bestuurder van die bestelauto overleed aan de gevolgen van de botsing.

Volgens de rechtbank is er sprake van onvoorzichtig en onoplettend rijgedrag. De verdachte was onvoldoende oplettend, mogelijk doordat hij met een vriend handsfree zat te bellen. Hij werd in ieder geval niet gecorrigeerd door de lijndetectie van zijn voertuig, omdat hij dat die ochtend had uitgezet en was vergeten weer aan te zetten. De man zag naar eigen zeggen de gevarendriehoek en de bestelbus en bestuurder wel, maar dat leidde er niet toe dat hij extra alert was en bijvoorbeeld iets verder naar links ging rijden. Hij week juist uit naar rechts en ging op de vluchtstrook rijden. Door deze hele gang van zaken is er – anders dan de advocaat van de verdachte aanvoerde – geen sprake van een kort moment van onoplettendheid. Die onoplettendheid had doorbroken moeten worden door het zien van de gevarendriehoek en de bestelbus met de persoon erbij. De rechtbank concludeert dat de verdachte zijn aandacht enige tijd onvoldoende bij het rijden had. 

Het is in dit soort zaken onmogelijk om een straf op te leggen die enigszins tegemoet komt aan de gevoelens van de nabestaanden. Geen enkele straf zal het enorme verdriet van de nabestaanden weg kunnen nemen. Bij het bepalen van de straf houdt de rechtbank er ook rekening mee dat ook voor de verdachte zelf het ongeval grote gevolgen had. Hij had psychologische hulp nodig en is nu stapsgewijs bezig om zijn werk te hervatten. Daarnaast zal hij moeten leren leven met het feit dat het slachtoffer door zijn schuld om het leven is gekomen. De verdachte nam volledige verantwoordelijkheid voor zijn rijgedrag en heeft een transparante verklaring afgelegd.

De rechtbank kijkt naar vergelijkbare zaken en komt tot een taakstraf van 180 uur. Hij krijgt ook een voorwaardelijke rijontzegging van een jaar.