De politie ging in december 2016 naar de woning van de man, omdat hij volgens informatie in de politiesystemen zich kort daarvoor had onttrokken aan een verkeerscontrole terwijl hij reed met een auto zonder geldige APK. De agenten zagen de man op zijn oprit en vorderden zijn rijbewijs en legitimatiebewijs. Toen hij aangaf dat zijn legitimatiebewijs binnen lag en hij het wel even zou halen, gaven de agenten aan dat ze dan met hem naar binnen zouden meelopen. De man zei 'dat niemand mee zijn woning in mocht gaan'. De agenten maakten hem vervolgens duidelijk dat ze de man zouden aanhouden als ze niet mee mochten lopen. De man liet de agenten daarop mee naar binnen lopen. Binnen roken de agenten een hennepgeur en troffen ze ruim 96 kilo hennep aan. Ook lagen in de woning ruim 7 kilo hasjiesj, een stroomstootwapen en een vuurwapen met munitie.

In het proces-verbaal verklaarden de agenten dat zij de woning waren binnengetreden met toestemming van de man. De advocaat van de man betwistte dit tijdens de behandeling van de strafzaak 2 weken geleden. Volgens de rechtbank is de politie in dit geval inderdaad onrechtmatig binnengetreden. Uit het dossier is namelijk niet gebleken dat de agenten de bevoegdheid hadden de woning binnen te gaan. Ze hadden daartoe geen schriftelijke machtiging en volgens de rechtbank is niet komen vast te staan dat de man in vrijheid toestemming heeft gegeven om zijn woning te betreden. Hij werd beperkt in zijn keuzevrijheid doordat de agenten aangaven dat hij zou worden aangehouden als ze niet mee naar binnen mochten. De rechtbank oordeelt dat op deze manier druk op de man is uitgeoefend, dat niet langer gezegd kan worden dat de daarna door hem verleende toestemming in volledige vrijheid is gegeven. Hiermee is sprake van een schending van recht op privacy en zijn huisrecht. Door de handelwijze van de agenten werd een belangrijk strafvorderlijk voorschrift geschonden.
Hoewel waarheidsvinding en bestraffing bij veroordelingen in strafzaken zwaarwegende maatschappelijke belangen zijn, dienen de resultaten van de onrechtmatige betreding van de woning van het bewijs te worden uitgesloten. De rechtbank kan daarom in dit geval de aangetroffen drugs en wapens in de woning niet als bewijs gebruiken. Daarom komt de rechtbank tot vrijspraak bij gebrek aan overig bewijs. Daarbij merkt de rechtbank op dat ondanks de vrijspraak de drugs en illegale wapens wel in beslag, en dus uit het maatschappelijk verkeer zijn genomen.