Laden...

Vrijspraak drugshandel voor huurder van loodsen

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Oost-Brabant > Nieuws > Vrijspraak drugshandel voor huurder van loodsen
's-Hertogenbosch, 11 juli 2017

Een 49-jarige man is vrijgesproken van de handel in en bezit van drugs in Uden en Zeeland. Dat heeft de rechtbank Oost-Brabant vandaag geoordeeld.

De officier van justitie verdacht de man van de handel in en productie van drugs in Uden en Zeeland (gemeente Landerd) in 2016. De politie vond in een loods in Uden ruim een kilo amfetamine en grondstoffen en apparatuur voor de productie van synthetische drugs. In een loods in Zeeland werd vorig jaar een hennepkwekerij met ruim 200 planten gevonden. In dezelfde ruimte werd onder meer een grote hoeveelheid grondstoffen en apparatuur aangetroffen voor de productie van amfetamine en MDMA.

Onbekende huurder

De verdachte huurde de 2 loodsen in Uden en in Zeeland. Hij verklaarde dat hij de huurovereenkomsten aanging voor iemand wiens naam hij niet wil noemen en aan wie hij meteen de sleutels afgaf. De verdachte heeft niet gevraagd of geweten waarvoor de ruimten zouden worden gebruikt. De verhuurder van de loods in Uden verklaarde dat het hem al geruime tijd opviel dat er dagelijks een andere man dan de verdachte naar de ruimte reed. Daarop ging de verhuurder naar de loods en zag een groot aantal bloempotten en 5 gasflessen. Omdat het niet is toegestaan daar gasflessen op te slaan, sprak de verhuurder de verdachte erop aan. De verdachte bevestigde bij de politie dat hij eenmaal bij de loods in Uden was, omdat hij door de verhuurder was opgedragen gasflessen weg te halen. De verdachte was toen samen met de persoon voor wie hij de loods gehuurd had.
De verdachte is nadrukkelijk en aanhoudend bevraagd over de persoon voor wie hij de loodsen zegt te hebben gehuurd. De man weigert echter om hem te identificeren uit angst voor represailles. Volgens de man ontstond deze angst pas nadat hij via de politie vernam welke spullen waren aangetroffen.

Oordeel van de rechtbank

Het feit dat is komen vast te staan dat de verdachte ongeveer 3 weken voor de inval in de loods in Uden is geweest, levert nog geen bewijs op dat daar toen de drugs, grondstoffen en apparatuur zichtbaar waren die de politie bij de inval aantrof. Daarbij acht de rechtbank van belang dat toen de verhuurder de loods inspecteerde hij naast de gasflessen verder niets verdachts of opmerkelijks zag. Uit het dossier kan de rechtbank ook niet afleiden dat de verdachte met enige regelmaat werd gezien in of rond de gehuurde loodsen. Daarnaast zijn uit het sporenonderzoek geen aanwijzingen naar voren gekomen die de verdachte in verband brengen met de goederen die in de loodsen zijn aangetroffen. De rechtbank volgt de officier van justitie in zijn stelling dat de verdachte door de gang van zaken rondom de verhuur van de loodsen had moeten vermoeden dat de loodsen mogelijk zouden worden gebruikt voor zaken die het daglicht niet kunnen verdragen. Daarmee is echter nog niet gezegd dat de verdachte er ook rekening mee moest houden dat het zou gaan om de opslag voor, de productie van en de handel in drugs. Het dossier bevat geen aanwijzingen dat de verdachte zich van die mogelijkheid bewust is, of moet zijn geweest.

Uitspraak