De man sloot in september vorig jaar een arbeidsovereenkomst met een internationaal opererende inkooporganisatie. Hij zou per 1 mei 2025 aan de slag gaan bij dat bedrijf. Vijf maanden vóór die startdatum zegde de man de overeenkomst op. Hij wil vanwege een promotieaanbod bij zijn huidige werkgever (een concurrent van de nieuwe werkgever) blijven. De nieuwe werkgever ging daarmee niet akkoord en eiste een schadevergoeding.

Volgens het bedrijf heeft de man de afgesproken opzegtermijn van drie maanden niet in acht genomen, want die zou pas ná aanvang van de werkzaamheden gaan lopen. Daarnaast handelde de man onrechtmatig door al vóór aanvang van zijn werkzaamheden de arbeidsovereenkomst op te zeggen, stelt het bedrijf.

De man is het daar niet mee eens. Volgens hem begint de wettelijke opzegtermijn al te lopen nadat de arbeidsovereenkomst is gesloten en heeft hij niet onrechtmatig gehandeld. 

De kantonrechter stelt de man in het gelijk; de opzegtermijn begint te lopen op het moment dat de overeenkomst is gesloten. In dit geval was dat dus in september 2024. Dit betekent dat hij de wettelijke opzegtermijn van drie maanden in acht heeft genomen. Ook is geen sprake van onrechtmatig handelen. De man maakte gebruik van zijn recht om de arbeidsovereenkomst op te zeggen en nam de opzegtermijn in acht. Dit had anders kunnen zijn als de man met opzet een overeenkomst had gesloten om bij een andere werkgever een beter (promotie)aanbod te krijgen. Hiervan is in deze situatie geen sprake. De man hoeft het bedrijf dus geen schadevergoeding te betalen.