De rechtbank oordeelt dat de provincie onterecht meerdere natuurvergunningen aan veehouders afgaf voor het houden van vee in stallen. De provincie verleent zo’n natuurvergunning alleen als een goede beoordeling is gemaakt van de gevolgen die het houden van het vee heeft voor de Natura 2000-gebieden die rond het bedrijf liggen. In de meeste gevallen oordeelt de rechtbank dat niet met zekerheid kan worden gezegd dat het houden van het vee de Natura 2000-gebieden niet zal aantasten. De meeste veehouders willen hun stallen voorzien van emissiearme stalsystemen. In theorie leidt het houden van vee in zulke stallen tot een lagere stikstofuitstoot dan het houden van vee in een gewone stal. Daarom is de provincie hierbij uitgegaan van lagere emissiefactoren.
De rechtbank vindt dat de provincie dit niet mocht doen, omdat er twijfel bestaat of de emissiearme stalsystemen in deze concrete gevallen wel leiden tot de verwachte verlaging van de stikstofuitstoot. De rechtbank verklaart de beroepen in deze zaken dan ook gegrond en vernietigt de bestreden besluiten. De provincie moet nieuwe besluiten nemen op de aanvragen van de veehouders voor een natuurvergunning. In twee gevallen oordeelt de rechtbank dat geen natuurvergunning nodig was en zo’n vergunning daarom niet kon worden verleend. In die gevallen wijst zij de aanvragen van de veehouders alsnog af.