Verdachte is vrijgesproken van moord. Dit was ook het standpunt van de officier van justitie en de advocaat van verdachte. Op basis van de bewijsmiddelen in het dossier kan niet met de wettelijk vereiste mate van zekerheid worden vastgesteld dat verdachte met voorbedachte raad heeft gehandeld toen hij de doodslag pleegde.
De advocaat heeft vrijspraak bepleit van de hele beschuldiging. De officier van justitie achtte bewezen dat de doodslag rechtstreeks verband hield met oplichting in verband met twee levensverzekeringen De rechtbank stelt vast dat de doodslag rechtstreeks verband houdt met een ander misdrijf, de (poging tot) oplichting van twee verzekeraars. In artikel 288 van het Wetboek van strafrecht is een afzonderlijke (zwaardere) strafbepaling opgenomen voor deze situatie. Er wordt dan in de praktijk gesproken van een “gekwalificeerde doodslag” omdat, in deze zaak, dat andere misdrijf de aanleiding vormde voor de doodslag.