In deze strafzaak waren zeven vorderingen van benadeelde partijen ingediend bij de rechtbank. Zes vorderingen zagen op het schietincident in de nieuwjaarsnacht, een op het schietincident van 1 december 2018. De vorderingen hebben in drie gevallen betrekking op materiële schade en smartengeld en vijf vorderingen zijn geheel of gedeeltelijk gebaseerd op affectieschade.
In twee gevallen heeft de rechtbank de gevorderde vergoeding voor affectieschade niet toegewezen, maar heeft zij de benadeelde partij niet- ontvankelijk verklaard in de vordering.
Dat laatste betekent dat deze benadeelde partijen nog wel hun vordering kunnen indienen bij de burgerlijke rechter. Die beslissing is, kort gezegd, genomen op grond van de afgrenzing in de wet, waarbij bepaalde verwanten slechts onder bijzondere omstandigheden in aanmerking (kunnen) komen voor vergoeding van affectieschade. Het gaat daarbij om vorderingen van twee broers van het overleden slachtoffer, onder wie het tweede slachtoffer.
De vordering van het tweede slachtoffer van het schietincident in de nieuwjaarsnacht is toegewezen voor zover die vordering betrekking heeft op zijn eigen schade. Het gaat dan om materiële schade. Verder heeft hij recht op € 40.000,- smartengeld. De andere vorderingen van de benadeelde partijen zijn geheel of grotendeels toegewezen. In totaal moet de verdachte schadevergoedingen betalen van € 57.500,- aan affectieschade en ruim € 75.000,- andere schade.