De psycholoog en de psychiater beschrijven verder dat de verdachte in de aanloop van de gebeurtenissen van 15 maart 2019 door deze geestelijke problemen steeds verder buiten de realiteit is getreden. Hij raakte voorafgaand aan de dood van zijn dochter in toenemende mate ontregeld. Hij voelde zich passief en depressief en was boos omdat hij meende dat er een seksfilmpje van de moeder van zijn dochter rondging. Enkele dagen voor 15 maart 2019 ging hij naar de school van zijn dochter en gaf daar bij de directeur aan dat het niet goed met hem ging. Hij zei dat hij werd bedreigd, afgeluisterd en achtervolgd. Ook vertelde hij het vermoeden te hebben dat zijn dochter was misbruikt en dat de moeder van zijn dochter in de prostitutie zou zitten. Hij droeg toen een kogelwerend vest en had een mes bij zich.
De psycholoog en de psychiater beschrijven dat het gedrag van de verdachte daarna verder verslechterde. Hij meldde zich met pijn op de borst bij de spoedeisende hulp. Deze zagen voornamelijk een angstige, paranoïde man en constateerden geen lichamelijke problemen. Op de avond van 15 maart 2019 maakte de man een verwarde indruk op medewerkers van Jeugdzorg die hem telefonisch spraken.