De rechtbank acht niet bewezen dat de verdachte, door het doen van de betalingen, zelf heeft willen deelnemen aan een terroristische organisatie. Ook is niet aangetoond dat verdachte zelf lid is (geweest) van een verboden terroristische organisatie. Zij heeft een relatie gehad met een man die lid is van een dergelijke organisatie. Dit maakt haar volgens de rechtbank niet automatisch zelf een terrorist.
Verder zijn bij de verdachte videobestanden en documenten aangetroffen die betrekking hebben op de gewapende jihad. De rechtbank leidt hier niet uit af dat de verdachte deze bestanden en documenten heeft bekeken met een terroristisch oogmerk.