In alle zaken is door de verdediging aangevoerd dat de uitlatingen die onder andere uit tapgesprekken blijken moeten worden gezien als 'foute' humor en zelfspot, die hoort bij de jongerencultuur en dat alles wat hen wordt verweten ook in dat licht moet worden gezien. Dat ziet de rechtbank anders. De grens tussen humor of zelfspot en laakbare tot zelfs strafbare uitlatingen en gedragingen is dun.
In deze zaak kan niet meer worden gezegd dat de uitlatingen en gedragingen van de verdachte nog binnen de grenzen van (desnoods foute) humor vallen en het alleen maar als misplaatst 'grappig' moet worden beschouwd. Dat de grens van het strafbare is overschreden is echter niet gebleken.