Met de opruiing heeft de verdachte bovendien bijgedragen aan ondermijning van de openbare orde, door anderen aan te zetten tot het begaan van strafbare feiten en agressie tegen het openbaar gezag. De verdachte deed dit in een tijd van maatschappelijke onrust rondom de coronamaatregelen en daarmee heeft hij welbewust olie op een al smeulend vuur gegooid.
Daarnaast had de verdachte ook op straat een vuurwapen met munitie bij zich. Dit was in strijd met het hem toegekende verlof – als beoefenaar van de schietsport – om het wapen op straat te dragen.
De man wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van veertien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. Daarnaast stelt de rechtbank nog enkele voorwaarden, waaronder het verbod om lid te zijn van een schietvereniging en het onthouden van het gebruik van alcohol gedurende gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt.