De officier van justitie heeft een werkstraf geëist met daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf; daarnaast wil de officier dat de verdachte zijn rijbewijs nog een tijd kwijt is.
De rechtbank vindt de geëiste straf te licht en legt een gevangenisstraf op van 12 maanden (met aftrek van voorarrest), waarvan de helft voorwaardelijk, en daarnaast een ontzegging van de rijbevoegdheid van 18 maanden (met aftrek van de tijd dat de verdachte zijn rijbewijs al kwijt is).