De rechtbank houdt bij het opleggen van een straf rekening met de ervaringen die de verdachte persoonlijk met het Iraanse regime heeft. Hij heeft het bereiken van zijn doeleinden voor de regio Ahwaz tot zijn levensdoel gemaakt. De reclassering ziet geen aanknopingspunten om de verdachte in een strafrechtelijk kader te begeleiden. Het recidiverisico wordt hoog ingeschat, waarbij de risico’s met name in Iran liggen omdat uit niets is gebleken dat de verdachte doelwitten buiten dat land voor ogen heeft gehad.
Terrorisme wordt internationaal gezien als een van de ernstigste misdrijven. Gelet op de ernst van de feiten is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van substantiële duur passend en geboden is.
De rechtbank legt de verdachte een gevangenisstraf op van vier jaar. De rechtbank ziet met name in het verleden van de verdachte aanleiding om een lagere straf op te leggen dan door de officier van justitie geëiste zes jaar.