De officier van justitie en de verdediging hebben onderhandelingen gevoerd over een mogelijke afdoening van de zaak, die uiteindelijk hebben geresulteerd in procesafspraken. De procesafspraken houden onder meer in dat de officier van justitie de oplegging van een gevangenisstraf van 8 jaar en een geldboete van € 200.000 zal eisen en dat de raadsman geen bewijs- of ontvankelijkheidsverweren zal voeren.

Tijdens het onderzoek op de terechtzitting van 27 juni 2024 zijn de gemaakte afspraken uitvoerig met de verdachte en zijn raadsman besproken. De rechtbank concludeert dat de procesafspraken voor zowel de totstandkoming als de inhoud als eerlijk te bestempelen zijn

Bij het bepalen van de hoogte van de straf heeft de rechtbank meegewogen dat uit het dossier is gebleken dat de verdachte hoog in de drugsorganisatie zat en een organiserende en coördinerende rol had bij de invoer van de partijen cocaïne. 

Ook was hij eigenaar van een gedeelte van de getransporteerde cocaïne. Verder is bij het bepalen van de straf gekeken naar straffen in vergelijkbare zaken en is rekening gehouden met schending van de redelijke termijn.

Alles afwegend, bezien tegen de achtergrond van de gemaakte procesafspraken, acht de rechtbank de door de officier van justitie geëiste straf van acht jaar gevangenisstraf en een geldboete van € 200.000 passend en geboden.